Hansje Brinker


Z’n naam was Hansje Brinker en hij was de held van ’t land
Hij hield het water tegen met een vinger van z’n hand
Vindt U dat nou niet bijdehand
Z’n naam was Hansje Brinker en hij was de held van ’t rijk
De ramp die ons bedreigde was een gaatje in de dijk
Gaan we allemaal voor lijk
En Hans die was wel moedig, maar niet zo bijdehand
Zo stond die aan de dijk dat jong, aan de verkeerde kant
Dat was niet zo bijdehand, Van die held uit Nederland
Bij die zee daar op dat strand
Daar op dat strand daar aan de rand van het land
Dat hebbie altijd met zo’n strand
Die liggen altijd aan de rand, Nooit in het midden van het land
En ik rijm nog steeds op “and”, Vindt U dat nou niet bijdehand
Of verveel ik U onderhand

En Hans had met Nederlands op school geleerd
Hij die het water deert, is die het water keert
En Hans was vastberaden, En Hans was vast van zin
En toen-ie werd gevonden zat z’n vinger d’r nog in
Ja, zat z’n vinger d’r nog in
Een typisch Hollands drama met een gaatje in een dijk
En met een zielig einde want de held die gaat voor lijk
Ja de held, die gaat voor lijk, Maar wat ik me nou toch afvraag
Joh waar gaat het nou toch om, Was die Hans geweldig moedig of
Of gewoon geweldig stom, Of gewoon geweldig stom, Of gewoon geweldig stom